Weet u wat de betekenis is van de straatnaam waar u woont? In Straat in beeld gaan wij op zoek naar de informatie achter het blauwe bordje bij u in de straat. Deze week de De Colignystraat in de wijk Driemanspolder.
Louise de Coligny
Louise de Coligny werd op 23 september 1555 geboren in Frankrijk, in de plaats Châtillon-Coligny in het Centre-Val de Loire. Ze was de dochter van Charlotte de Laval en van Gaspard de Coligny, een vooraanstaand Fransman, admiraal van Frankrijk en protestants leider. Ze trouwde in 1572 op 16-jarige leeftijd met Charles de Téligny, een Frans diplomaat en voorvechter van de vrijheden voor protestanten. Het huwelijk was slechts van korte duur: zowel haar echtgenoot als haar vader werden in de Bartholomeusnacht op 24 augustus 1572 vermoord.
De Bartholomeusnacht, ook bekend als de Parijse Bloedbruiloft, was een massale moordpartij door katholieken op hugenoten (protestanten). De slachting duurde een aantal dagen en verspreidde zich in de loop van de daaropvolgende maanden over heel Frankrijk, waarbij uiteindelijk tussen de 5.000 en 30.000 hugenoten de dood zouden vinden.
Na de dood van haar man en vader vluchtte Louise de Coligny naar Zwitserland, omdat ook zij in Frankrijk haar leven niet zeker was. In 1576 keerde ze weer terug naar Frankrijk, waar ze een aantal jaar in anonimiteit haar leven leidde. Begin 1582 deed Willem van Oranje haar een huwelijksaanzoek. Hij had reeds 3 echtgenotes verloren (Anna van Egmond, Anna van Saksen en Charlotte van Bourbon) en Louise accepteerde het huwelijksaanzoek nadat de Franse koning zijn fiat aan dit huwelijk had gegeven. Op 12 september 1582 werd het huwelijk voltrokken in Antwerpen.
In de Nederlanden was niet iedereen onverdeeld gelukkig met dit huwelijk: ze zaten niet te wachten op nog meer Frans bloed, vooral niet omdat Willem van Oranje in 1581 de aanstelling van de hertog van Anjou als soeverein “vorst en heer der Nederlanden” had bekrachtigd. De hertog bleek echter geen sterke en betrouwbare leider en Willem van Oranje was –mede daardoor- niet erg populair onder de bevolking.
Ruim negen maanden na de huwelijksvoltrekking werd in de Prinsenhof in Delft een zoon geboren, Frederik Hendrik, de latere stadhouder.
Een half jaar later was Louise persoonlijk getuige van de moord op haar echtgenoot Willem van Oranje door Balthasar Gerards in datzelfde Prinsenhof en zo verloor ze voor de tweede keer een echtgenoot door religieus geweld. Volgens sommige bronnen had ze haar echtgenoot kort voor de aanslag nog gewaarschuwd voor moordenaar Balthasar Gerards, zijn gezicht zou haar niet aangestaan hebben.
Na de moord bleef Louise in Nederland wonen en werd ze voogdes over vier van de zes jonge dochters die Willem van Oranje met Charlotte de Bourbon had gekregen, maar het leven was op dat moment niet eenvoudig voor haar. Er was een doorlopend geldgebrek en het duurde nog tot 1592 voordat ze een toelage kreeg toegekend.
Later verhuisde ze met haar zoon Frederik Hendrik naar Den Haag, maar woonde ze ook langere perioden in Frankrijk, onder meer aan het hof van koning Hendrik IV. Ze keerde echter steeds ook weer terug naar de Nederlanden. Bij haar terugkeer in 1613 naar de republiek der Nederlanden was daar een felle godsdienststrijd gaande tussen de zogenaamde remonstranten en contra-remonstranten. De remonstranten waren een afsplitsing van de gereformeerde kerk en stonden voor een vrijzinnig-liberaal christendom, gebaseerd op waarden als liefde, vrijheid en verdraagzaamheid. De contra-remonstranten, ook wel Preciezen of Gomaristen genoemd, vormden een calvinistische stroming die hun naam ontleenden aan hun verzet tegen de remonstranten of 'Arminianen'. De contraremonstranten hadden als voorman de Leidse theoloog Franciscus Gomarus.
Louise raakte bevriend met belangrijke remonstranten als Johan van Oldenbarnevelt, terwijl haar stiefzoon Maurits van Oranje, zoon uit het huwelijk van Willem van Oranje met Anna van Saksen, aan de zijde van de contra-remonstranten stond. Maurits wist zich uiteindelijk te ontdoen van zijn tegenstanders: Johan van Oldenbarnevelt werd in 1619 ter dood veroordeeld. Louise de Coligny zou de dag voor zijn executie nog bij haar stiefzoon Maurits om gratie voor Johan van Oldenbarnevelt hebben gesmeekt, maar haar smeekbede bleef tevergeefs.
Louise de Coligny lag nu, begrijpelijk, slecht bij de contra-remonstranten en besloot in 1620 naar Frankrijk te vertrekken. Het verhaal wil dat haar koets, bij haar vertrek, door de bevolking met modder werd besmeurd en dat ze door omstanders werd uitgescholden voor Arminiaanse hoer.
Zij overleed in haar verblijf Fontainebleau op 13 november 1620 en werd op 24 mei 1621 bijgezet in de grafkelder van Oranje-Nassau in de Nieuwe Kerk te Delft.
Schilderij: Johan van Oldenbarnevelt, door Michiel Jansz van Mierevelt
Tekst: Vera Voogt
Alle ‘Straat in Beeld’ rubrieken vindt u hier: Overzicht straat in beeld