Glasgerinkel in de zeventiende-eeuwse Dorpsstraat. Destijds werd in het dorp het balspel ‘colf’ gespeeld. Een eenvoudig balspel dat gespeeld werd in straten en op pleinen. Met houten, en later leren, ballen. Dit verhaal gaat over het spel ‘colf’ en de opvolger daarvan, het kolfspel.
Ook in Zoetermeer en Zegwaart werden in de Dorpsstraat in de zeventiende eeuw door jong en oud allerlei spellen beoefend. Een van die spellen was ‘colf’. Bij dit spel is het de bedoeling om met een colf, een stok die aan de onderkant gebogen is, een bal in een zo min mogelijk aantal slagen naar een doel te krijgen dat zich vier tot vijf kilometer verderop bevind. Het spel werd voor het eerst gespeeld aan het eind van de dertiende eeuw en is een van de oudste balsporten in Nederland.
Het beoefenen van dit soort balsporten was niet zonder risico. Regelmatig klonk er gerinkel in de Dorpsstraat als een bal door het kostbare glas van een van de huizen ging. Ook werden er voorbijgangers geraakt. Dit zorgde er voor dat er in 1628 een verbod bekend werd gemaakt op het beoefenen van dit soort sporten in het grootste gedeelte van de Dorpsstraat. Dit betekende dat de spelers zich verplaatsten naar de weilanden buiten het dorp en in de winter gingen ze het ijs op.
IJsgezicht met kolfspelers. Een tekening uit 1634 van Gerard ter Borch II. De tekening maakt onderdeel uit van de collectie van het Rijksmuseum.
Het kolfspel
In de achttiende had ‘colf’ zijn populariteit verloren en werd een variant op ‘colf’ populair, het kolfspel. Het kolfspel wordt gespeeld op langwerpige kolfbanen met aan weerszijden een paal, de achterpaal en de voorpaal. Bij dit spel slaat de speler met een slaghout, de kliek, de bal naar de achterpaal en probeert deze te raken. Dit is de uitklap. Als dat is gelukt wordt de bal vanaf een punt op de cirkel rond de achterpaal, via deze paal, terug naar de voorpaal geslagen, de opklap. Als bij de uitklap de achterpaal niet geraakt is, dan wordt de bal gespeeld vanaf het punt waar de bal tot stilstand is gekomen, via de achterpaal, naar de voorpaal.
Bij de derde slag is het de bedoeling om de bal via de voorpaal zover mogelijk in het achterveld te krijgen, de puntenklap. Op het speelveld kan vervolgens het puntentotaal afgelezen worden. Volgens het huidige! kolfspel worden dit vijf keer herhaald en de behaalde punten bij elkaar opgeteld. Maximaal zijn er per partij 5 x 12 punten te behalen.
Dit spel werd aanvankelijk veel buiten beoefend, maar langzamerhand verplaatste het zich naar binnen en werd het een indoor-sport. In Zoetermeer en Zegwaart waren er overdekte kolfbanen te vinden bij herberg De Gouden Leeuw (Dorpsstraat 18) en bij herberg De Jonge Prins (Dorpsstraat 78-80). En ook al zijn de kolfbanen in Zoetermeer allemaal verdwenen, het spel zelf wordt nog altijd door een paar honderd mensen in Nederland gespeeld. Er is de Koninklijke Nederlandsche Kolfbond en er zijn nog verschillende kolfbanen te vinden waar de sport tot op de dag van vandaag wordt beoefend. Onder andere in Zuid-Scharwoude, Berkhout en in Utrecht bevind zich een besloten club.
Gezegden en uitdrukkingen
En kent u het spel zelf niet, dan vast wel een van de gezegden en uitdrukkingen die voort zijn gekomen uit het kolfspel:
- Paal en perk stellen
- De eerste klap is een daalder waard
- Dat is een kolfje naar mijn hand
- De plank misslaan
Tekst: Sacha van Vlaardingen
Bronnen:
Titel: Feesten in Zoetermeer; samenstelling: Joke de Kler; redactie: Ton Vermeulen en Ronald Grootveld; uitgave: Gemeente Zoetermeer, MBW, Bureau Monumentenzorg, Historisch Genootschap Oud Soetermeer; 2006.
Colf - Wikipedia
Kolven (sport) - Wikipedia
Elke dag het Zoetermeerse nieuws in uw mailbox? Blijf op de hoogte van het laatste Zoetermeerse nieuws en meldt u aan voor onze nieuwsbrief!