Aannemerscombinatie De Dijkencombi start volgende maand met de voorbereiding van de aanleg van de Nieuwe Driemanspolder. Het hoogheemraadschap van Rijnland, trekker van het project, en de Dijkencombi hebben op vrijdag 24 februari hun handtekening onder het uitvoeringscontract gezet.
De Nieuwe Driemanspolder is nu een agrarisch gebied tussen Zoetermeer, Den Haag Leidschenveen en Leidschendam-Voorburg. Vanaf 2020 kunnen mensen hier rustig wandelen, fietsen, paardrijden of varen in een afwisselend landschap van water en groen. Bij extreme neerslag wordt het gebied gebruikt als piekberging, waardoor de kans op overstroming vanuit het regionale watersysteem sterk afneemt.
Lange geschiedenis
Het project kent een lange geschiedenis. De eerste plannen dateren uit 2004. Uiteindelijk zou het tot 2013 duren voor het definitieve plan werd ontwikkeld dat financieel haalbaar was. In de daarop volgende jaren is het plan samen met omwonenden en andere belanghebbenden gedetailleerder uitgewerkt en vervolgens aanbesteed voor uitvoering. De Dijkencombi, bestaande uit Vissers Ploegmakers B.V., F.P.H. Ploegmakers B.V., en Van de Wetering Cultuurtechniek B.V., gaat direct na de ondertekening van het contract aan de slag. Eerst wordt een planning van de werkzaamheden gemaakt. In maart begint de voorbereiding in het gebied. Op verschillende locaties worden proefvakken gemaakt. Daar wordt getest hoe de bodem en het grondwater reageren op werkzaamheden. De Dijkencombi werkt de komende drie jaar aan de aanleg van De Nieuwe Driemanspolder.
Klimaatverandering
Het klimaat verandert. Hoosbuien komen steeds vaker voor, waardoor de kans op wateroverlast toeneemt. Daarom neemt het hoogheemraadschap van Rijnland maatregelen, bijvoorbeeld door de aanleg van piekbergingen. In een piekberging zoals die in de Nieuwe Driemanspolder wordt aangelegd, kan water na extreme regenval (piekbui) worden opgevangen en later worden afgevoerd. Hierdoor wordt de kans op wateroverlast zo veel mogelijk voorkomen. Omdat een dergelijke piekbui naar verwachting maar eens in de 10 jaar voorkomt, is ervoor gekozen het gebied ook te gebruiken voor natuur en recreatie. Door dit gecombineerde ruimtegebruik blijven de maatschappelijke kosten voor de aanleg zo laag mogelijk.