Hier volgt het levensverhaal van Palmo (niet naar echte naam), een Zoetermeers-Tibetaans meisje van 20 jaar met stralende ogen. Zij kwam in 2015 als vluchteling naar Nederland en wil de rest van haar leven in ons land blijven. Palmo is opgevoed door een nomadengezin in Tibet. De enige beroepservaring die ze heeft is het verzorgen van vee. In 2011 verloor ze haar ouders bij een zware storm met bliksem, maar gelukkig adopteerde een nog maar kort getrouwd stel - haar oom en tante - haar als hun eerste kind. Deze pleegouders zijn maar zeven jaar ouder dan Palmo.
Ze is nooit naar school geweest. Toch spreekt ze Engels en leert ze de Nederlandse taal makkelijk. Haar vader leerde haar thuis de Tibetaanse taal lezen en schrijven, en hij leerde haar de basis van wiskundige begrippen. Hij was haar eerste leraar. Radio en een mobiele telefoon deden de rest: daarmee leerde ze Engels.
Palmo vertelt dat nomaden in Tibet ‘dogpa’ worden genoemd. Zij vormen zeventig procent van de bevolking van Tibet, de overigen zijn boeren. “De Chinese regering heeft de nomaden gedwongen in steden te gaan wonen. In naam van de ontwikkeling zijn bedrijven gebouwd op en rond onze weiden; wij kunnen niets anders dan vee hoeden en melk en boter maken”, zo beschrijft Palmo. “Op school is Chinees de voertaal en niet Tibetaans; onze geschiedenis, cultuur en godsdienst staan niet op het rooster. Onze ouders willen niet dat hun kinderen Chinees leren en hun manier van leven overnemen. Daarom worden de meeste kinderen van school gehouden. Omdat wij nomaden zijn, wisselden wij steeds van plaats. Ik ben dus nooit naar school geweest”, zo verklaart Palmo waarom ze geen onderwijs heeft gehad toen ze kind was.
Geheim
Haar stiefvader - ook een jonge man - was een politieke activist die in het geheim betrokken was bij protesten tegen de bezetting door China. In Tibet is het hijsen van de Tibetaanse vlag verboden net als godsdienstige activiteiten uitoefenen in het openbaar. In 2011 hees de stiefvader, met andere activisten, de Tibetaanse nationale vlag op een berg. De Chinese autoriteiten kwamen hier achter en zij verwoestten huizen en nederzettingen om alle verdachte activisten te arresteren. Hij rende voor zijn leven naar Nepal. “Als de Chinese politie hem had gearresteerd, was hij of in de gevangenis beland of opgehangen”, zegt Palmo over waarom hij Tibet verliet. “Bij het zoeken overviel de Chinese politie ons huis een aantal keren. Ze dreigden ons dat als hij niet terugkwam, wij allen zouden worden gearresteerd. Op dat moment hadden wij geen idee waar hij was, waar hij naar toe ging en of hij nog leefde of niet.“
Haar stiefvader vluchtte vanuit Nepal naar Nederland. Hij vroeg in september 2013 asiel aan. “In die tijd hadden de Chinese autoriteiten ons het leven zuur gemaakt. Daarom vluchtten ook wij via Nepal naar India. Daar bleven wij anderhalf jaar, in afwachting van onze hereniging. Met mijn stiefmoeder kwam ik hier aan in december 2015,” vertelt Palmo.
Op de vraag waarom de IND geen bezwaar maakte tegen hun moeder-dochterband omdat er zo’n klein leeftijdsverschil tussen hen is, zegt Sonam (de stiefmoeder, niet haar echte naam) dat ze twee identiteitspapieren hadden in Tibet; het ene was een familiecertificaat en het andere een voedselkaart; en op allebei stond Palmo aangeduid als hun familielid, daarom behandelde de IND hen als familieleden.
Privacy
Het gezin woont sinds april 2016 in een flat in de wijk Palenstein. “Wij zijn er niet aan gewend om in een flat te wonen, maar we hebben geen keus”, zegt Palmo. “Wij zijn gewend om met grote families onder één dak te leven, maar hier vinden de mensen hun privacy belangrijker dan hun verwanten. Wij maakten nooit een afspraak om een familielid te bezoeken, hier moet je een afspraak maken, zelfs als je bij je moeder op bezoek wilt”, giechelt ze. “Iedereen schijnt het druk te hebben en gelukkig te zijn met zijn eigen leven. Niemand van onze buren heeft ons bij haar of hem thuis gevraagd. Ze groeten elkaar alleen als ze elkaar tegenkomen. Er zijn hier geen andere Tibetanen. Met niemand kunnen we praten om onze taal te verbeteren, behalve met de klasgenoten op de taalschool. We bleven dan ook nog wel eens thuis”.
Palmo en haar moeder zitten op dezelfde taalschool in Buytenwegh. Ook de vader zit op taalles, maar op een andere school. Hij moest ook in een inpakfabriek werken als vrijwilliger. De gemeente zei tegen hem dat hij dat drie maanden moest doen tot ze een geschikte baan voor hem hadden gevonden, maar hij werkt er nu al zeven maanden. “Als iemand van ons gezin niet wil werken, zet de gemeente onze uitkering stop, het leven kost hier te veel. Het is nog veel moeilijker om hier werk te vinden, wij zijn analfabeet en niemand wil ons werk geven. Ook als we de taal hebben geleerd, hebben wij geen hoop dat we werk naar onze zin zullen vinden”, zucht stiefmoeder Sonam.
Veilig
Sonam wil in de kinderopvang werken, maar zonder goede opleiding kan ze dat niet. Palmo wil accountant worden, en met de studie daarvoor wil ze beginnen na de taalcursus. “Hier is het overal veilig. Ik hou van het gras en het openbaar vervoer dat erg op tijd rijdt. Maar in mijn hoofd ben ik nog niet tevreden, omdat het voor ons nog een lang traject is om hier te wortelen”, probeert Palmo haar hart te openen. “In combinatie met het leren van de taal moeten wij allemaal heel hard werken. Maar we hebben geen idee hoe lang dat nog duurt.”
Tibet werd in 1951 bezet door China en het wordt bestuurd op ‘een berekenende en systematische manier die de vernietiging van hun nationale en culturele identiteit tot doel heeft’, aldus de Tibetanen. Deze situatie is door het Tibetaanse volk vaak beschreven als culturele genocide. Na acht jaar bezetting en onderdrukking kwamen de Tibetanen in 1959 in opstand. Zij poogden de Chinese regering omver te gooien, maar in plaats daarvan leidde het mislukken van de opstand tot de vlucht van de veertiende Dalai Lama naar India, waar hij nog altijd in ballingschap leeft. Sindsdien zijn honderdduizenden hem gevolgd in de ballingschap. Eind van de jaren ’80 namen de spanningen tussen Tibet en China toe tot het begin 1989 tot gewelddadigheden kwam waarbij veel protesterende Tibetanen door de politie werden doodgeschoten. Andere demonstraties voor de verbannen Dalai Lama en voor de democratie (zoals de demonstratie op het Plein van de Hemelse Vrede in Beijing) trokken internationaal de aandacht en stelden Tibetaanse religieuze vroomheid gelijk aan politieke opvattingen in de ogen van de Chinese regering. In een poging de instabiliteit in Tibet in de jaren ’90 en 2000-2010 in toom te houden versnelde de Chinese Communistische Partij de economische ontwikkeling van het gebied waarbij ze ook campagne voerde voor de verwijdering van foto’s en portretten van de Dalai Lama uit openbare ruimten en veel particuliere woningen. Verder legde de regering opvoedingsteksten op aan Tibetaanse studenten, waarbij ze uiteindelijk Chinese ideologieën in de Tibetaanse taal promootte.
Tekst Aamir Rana, met medewerking van Frans Rijkaart