dammenBram Doeves belicht voor u elke week een mooie bridge- of dampartij. Interessante stellingen, een leuke puzzel om over na te denken of een verslag van een goed gespeelde wedstrijd. Deze week: De damolympiade in Amsterdam 1928: Ben Springer winnaar

  

In de voorbeschouwingen in de kranten was er geen duidelijke favoriet. De bekende Fransen waren natuurlijk kansrijk, vooral Molimard die befaamd was om zijn gedegen positiespel. Echter, de Franse favorieten van de jaren twintig kenmerkten zich vooral door wisselvalligheid in hun damprestaties. Verder ontbrak het aan nieuwe grote talenten bij de Fransen. Aangezien Jack de Haas en Kees Keller ontbraken, was Ben Springer de Nederlandse troef, maar die had ook goede resultaten vaak genoeg afgewisseld met minder goede.

De resultaten: Ben Springer wereldkampioen met straatlengte voorsprong

Dammer-journalist Kees Keller vond het een goed georganiseerd toernooi van grote propagandistische waarde, vooral ook omdat er een enorme publieke belangstelling was, er waren dagen dat de partijen door meer dan 1000 toeschouwers werden bijgewoond in de grote ruimte van de “Oude Militiezaal” van Amsterdam, waar ook grote demonstratieborden waren om het verloop van de partijen te kunnen volgen. Hij had nog de meeste kritiek op het spelen van twee partijen per dag en dat 14 dagen achter elkaar, gemiddeld 10 uur ingespannen hersenarbeid, waaraan hij ook de schrikbarend grote hoeveelheid fouten in de partijen toeschreef. Voor Keller waren de prestaties in veel gevallen een ontgoocheling, zo beschamend veel fouten werden er gemaakt, en dan ook nog in de bekende spelgenres, geen enkel nieuwigheidje had hem verrast, en een strenge doorvoering van het safety-first principe maakten veel partijen monotoon. De groep middelmatigen was heel groot in dit toernooi, maar gelukkig was er één speler, die er met kop en schouders bovenuit stak: de Nederlander in Franse “dienst” Ben Springer die al jarenlang in Marseille woonde, en tegen de Franse meesters goed had leren dammen, en in 1921 al had meegedaan aan het damkampioenschap van Frankrijk. Ben Springer speelde als enige een vlekkeloos toernooi en hoefde niet eens altijd diep te gaan, hij zag evengoed zijn voorsprong gestadig groter worden. Hij finishte als enige ongeslagen met 31 uit 22 en maakte op overtuigende wijze dit toernooi tot een groot succes. Twee en drie waren Herman de Jongh en dr. Alfred Molimard, beiden met 26 pt. Ook de Jongh woonde in Frankrijk (in Parijs) en ook hij had daar goed leren dammen, zijn onstuimige aanvalsspel had in de Olympiade plaats gemaakt voor uiterst solide positiespel (hij leed slechts 1 nederlaag). Molimard had vooraf niet echt kunnen trainen, en was vooral bekend van zijn fameuze match om het kampioenschap van Frankrijk tegen Weiss in 1912, die hij toen verpletterde met 21-9 (!) met louter positionele overwinningen en dat was toen natuurlijk ook de doorslaggevende winst van het “wetenschappelijke” positiespel op het “avontuurlijke” combinatiespel.

                               

                  Nu 43-39?                            Na 38-33                  Na 39-33! Nu 23-28 of? 
151.1 bonnard 28 151.2 rustenburg 151.3 springer WK

 

Stanislas Bizot – Marcel Bonnard 0-2. WK 1928, R3. Na 43-39 (blunder op dit niveau) ging 28 verloren: 27-32!!; 28-22 of? 16-21; 37x28 21-27; 22x31 26x46 (dam), +z.

Alfred Molimard – Wim Rustenburg 0-2. WK 1928, R7. Weer een sensatie: Rustenburg brengt Molimard zijn eerste nederlaag toe: 21-27!!; 32x12 13-18; 12x23 14-19; 23x14 en 9x47 (dam), z+.

Ben Springer – W. Polman 2-0. WK 1928, R16. Hier vervolgt Ben een prachtige forcing: na 39-33! 23-28 of?; 29-23! 18x38; 43x21 16x27; 30-24 20x29; 34x21 en schijfwinst, +.

Bram Doeves (Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.)

-advertenties-

-goede doel-