Bram Doeves belicht voor u elke week een mooie bridge- of dampartij. Interessante stellingen, een leuke puzzel om over na te denken of een verslag van een goed gespeelde wedstrijd. Deze week: Een tegenspel van Slavenburg
Het eerste grote succes voor Bob Slavenburg was zijn landskampioenschap in de Parencompetitie in 1957, dat hij nog behaalde met Sieg Polak, met wie hij ook in de Rotterdamse Bridgekring in de Meesterklasse viertallencompetitie speelde. Na winst in de eerste wedstrijd in de Meesterklasse viertallencompetitie 1958 werd van Buitenhof verloren ondanks uitstekend spel van Slavenburg. Tragisch voor RBK was een spel waarin Slavenburg zijn tegenstander opdreef naar zes harten en dat vervolgens doubleerde. Met ruitenuitkomst moest het 1 down gaan, maar Polak kon de hogere wiskunde van zijn partner niet meer volgen, en kwam niet uit met de bedoelde ruiten, waardoor de Rotterdammers niet alleen dit spel, maar ook de wedstrijd verloren. Maar in de volgende wedstrijd tegen Studiecentrum speelden Slavenburg-Polak weer een hoofdrol in de winst van RBK! Ook in het navolgende spel, gepresenteerd in de Maasbode van 3-1-1959 door Mimir, zorgde Slavenburg weer eens op indrukwekkende wijze voor een topscore.
Zuid/Niemand. Uit match RBK tegen Studiecentrum 1958
In teamcompetitie NZ 2x vier schoppen en 2x 3SA
Twee NZ-paren hadden vier schoppen geboden en gemaakt. Twee troefslagen en een ruitenslag gingen verloren en hiermee scoorden NZ 620 punten.
Biedverloop bij 3SA
Twee NZ-paren gingen voor 3SA. OW passen voortdurend; Zuid opent met één harten, Noord twee ruiten, Zuid 2SA, Noord 3SA. Om de 620 punten bij vier schoppen te overtreffen, moesten NZ evenwel 3SA plus overslag maken.
Spelverloop bij 3SA (slagen OW cursief vet).
Van de twee Westen kwam er één volgens “het boekje” met klaver vier (immers langste kleur) op. Zuid maakte klaverboer. Bracht Noord aan slag met harten tien, met schoppenboer na, West nam met schoppenvrouw. West speelde ruitenvrouw na die NZ lieten lopen (bij nemen gaan zeker twee ruitenslagen en twee schoppenslagen verloren, met het teleurstellende 3SA als resultaat). De ruiten tien daarna is voor het ruitenaas. West heeft geen ruiten meer, maakt nog schoppenaas, maar de rest van de slagen is voor NZ, met het beoogde 3SA plus overslag als resultaat, en met een score van 630 punten voor NZ.
De andere West was Bob Slavenburg die heel anders te werk ging. Hij kwam op met schoppenaas, zag daardoor wat er op tafel kwam en combineerde dat met wat al geboden was, en vervolgde met ruitenvrouw die hem bleef, nogmaals ruiten, genomen met het aas in noord, waarna NZ een snit nemen op schoppenvrouw, maar dit mislukte, en Slavenburg komt weer aan slag en speelt schoppen terug, voor nog twee slagen in NZ. Het effect van deze speelwijze is dat NZ, na maken van de vier hartenslagen, in de laatste drie slagen niet meer durven te snijden op klavervrouw, want als die bij Oost zou zitten, kan Oost nog twee vrije ruiten innen! OW maken aldus vier slagen en NZ komen niet verder dan 3SA, en OW behaalden een topscore op dit spel dankzij de afspeeltechniek van Bob Slavenburg!
Bram Doeves (