Bram Doeves belicht voor u elke week een mooie bridge- of dampartij. Interessante stellingen, een leuke puzzel om over na te denken of een verslag van een goed gespeelde wedstrijd. Deze week: Een spel uit het WK in St. Vincent 1966
In zijn bridge-rubriek in het Nieuwsblad van het Noorden van 13-8-66 blikte Herman Filarski nog eens terug op het WK viertallen in het Italiaanse St. Vincent dat kort voorafging aan het WK paren in Amsterdam 1966 dat Bob Slavenburg en Hans Kreijns zo glorieus wisten te winnen. Maar in St. Vincent ging het helemaal zo goed nog niet met het Nederlandse bridge, en ook Slavenburg-Kreijns verrichten daar nog geen topprestatie. Merkwaardig was dat de Canadezen Murray—Kehela in het team van de V.S. uitkwamen en dat heette toen “Noord-Amerika”. Merkwaardig was, dat geen autoriteit uit de World Bridge Federation er verzet tegen aantekende, voor Filarski reden om te stellen dat de Amerikanen het toen voor het zeggen hadden. Murray—Kehela werden overigens in St. Vincent tot het beste niet-Italiaanse paar uitgeroepen. Sammy Kehela was een zéér slimme speler met een indrukwekkende speeltechniek. Eric Murray was een rustige reus, die voortdurend inspiratie leek te willen trekken uit enorme Havana-sigaren. De wedstrijd Nederland—Amerika begon voor ons team veelbelovend: na de eerste 20 spellen had Nederland een voorsprong van 51—45, maar na de tweede serie van 20 spellen was deze stand veranderd in 152—76 voor Amerika! In die ronde stonden voor Nederland opgesteld Kreyns—Slavenburg (tegen Rubin—Feldesman) en De Leeuw —Blitzbum (tegen Murray— Kehela). Het is moeilijk om een redelijk spel te kiezen uit de aaneenschakeling van Nederlandse rampen. De Leeuw—Blitzblum waren in deze serie in de verste verte niet opgewassen tegen Murray—Kehela, maar ook Kreyns—Slavenburg “verongelukten” enkele malen. Zo kostte het onderstaande partijtje Nederland 13 matchpunten:
Noord gever, NZ kwetsbaar.
Aan tafel I opende Blitzblum (Oost) met één schoppen, Zuid doubleerde, West paste, Noord twee harten, Oost twee schoppen, Zuid drie Sansatout. Dit contract zou toevallig gemakkelijk gewonnen zijn, omdat hartenvrouw tweede valt. Wat De Leeuw (West) bezield heeft om nu vier schoppen te bieden, valt moeilijk te begrijpen. Het bod werd door Zuid dan ook gedoubleerd en Oost moest nog goed spelen om er met vier down (700) af te komen. Het verlies had nog kunnen meevallen als aan de andere tafel Nederland in NZ 600 of 630 punten (drie SA) had gescoord.
Oost opende daar ook één schoppen en Slavenburg (Zuid) volgde meteen met drie SA. West paste en Kreijns (Noord) bood vier ruiten. Misschien had hij dat niet moeten doen maar ook vijf ruiten zou een goed contract zijn geweest. Oost paste en Slavenburg vervolgde met vier harten. In de moderne biedtechniek is dat een „cuebid” aangevende sleminteresse, sterke ruitensteun en eerste controle in harten. Helaas was dit voor Noord na deze nogal uitzonderlijke biedserie niet helemaal duidelijk. Kreyns vermoedde dat Slavenburg een speelbare lange hartenkleur had en daarom verhoogde hij (Noord) tot vijf harten. Dit bod vond weinig waardering bij Zuid die niet van plan was een vijfcontract op een driekaart troef te spelen. Slavenburg maakte er daarom een eindbod van zes ruiten van. Het spelen ging zéér vlot: Oost legde klaveraas en toen de heer op tafel en Nederland had er nog eens 100 punten bij verloren!
Bram Doeves (