Zoetermeer lijkt af te stevenen op een positief saldo van ruim 11 miljoen in het huishoudboekje aan het einde van dit jaar, op basis van de huidige financiële prognoses. In het voorjaar werd nog uitgegaan van een meevaller van 7 miljoen. Dit werd deze week duidelijk uit het financiële tussenbericht, dat het college naar de raad stuurde.
Het financiële overschot wordt vooral veroorzaakt door hogere inkomsten van het rijk uit het gemeentefonds, lagere rentekosten en inkoopvoordelen op de huidige zorgtaken.
Het college doet in het Tussenbericht twee bestedingsvoorstellen aan de raad voor dit overschot. Als eerste stelt het college aan de raad voor om een eerste buffer voor de risico’s van de nieuwe zorgtaken in het sociaal domein te creëren van een kleine vier miljoen.
Daarnaast stelt het college voor om drie miljoen te reserveren als extra impuls voor de ambities uit het hoofdlijnenakkoord: meer werk en bedrijvigheid in Zoetermeer, opleidingen en banen sluiten op elkaar aan, meer bruis en een veilige en goed beheerde stad. Het college wil, als de raad daar mee instemt, snel vooruit met deze belangrijke thema’s. Het college stuurt volgende week de concept meerjarenbegroting naar de raad, waarin deze impuls inhoudelijk verder wordt toegelicht.
“Met deze buffer zijn we nog weerbaarder tegen mogelijke tegenvallers tijdens de eerste invoeringsjaren”, aldus wethouder Robin Paalvast (Financiën). “Zoetermeer krijgt voor de nieuwe taken ruim 46 miljoen per jaar extra. Het ziet er naar uit dat de omvang van de risico’s voorlopig voortdurend blijven fluctueren. Door het instellen van deze extra buffer ontstaat er financiële rust. Het gemeentelijke huishoudboekje blijft hierdoor op orde. ”
Wethouder Mariëtte van Leeuwen (coördinatie invoering Sociaal Domein) benadrukt: “Deze buffer is een prima ‘airbag’, maar een airbag gebruik je liever niet, en als je het doet, kun je hem maar een keer gebruiken. We hebben hiermee zekerheid dat we de taken nu goed kunnen organiseren. Om de taken binnen het sociaal domein ook op lange termijn betaalbaar te houden, blijven keuzes noodzakelijk in het hele pakket aan jeugdhulp, zorg, werk, inkomen en meedoen.”
De raad bespreekt het tussenbericht in oktober en november. In het resultatendebat in juni 2015 bespreekt de raad de uiteindelijke jaarrekening over 2014.
