schriftelijke vragen
Zorg-bezuinigingen
onder het mom van Kanteling?
Zoetermeer, 4 februari 2013
Geacht college
Achtergrond
Sinds de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) worden geen standaard voorzieningen en hulpmiddelen meer verstrekt. Om te voorkomen dat via de maatwerkmethode mensen onvoldoende geholpen worden, staat in de Wmo de compensatieplicht voor gemeenten.
Om goed maatwerk te kunnen leveren kan de (eerste) aanvraag niet meer per formulier, maar is een (keukentafel-)gesprek nodig om goed in beeld te brengen wat er nodig is in de specifieke omstandigheden van de aanvrager. Daarbij was het oorspronkelijk de bedoeling om in plaats van aanbodgericht, meer vraaggericht te werken. Dit laatste noemen we de ‘kanteling’. De kanteling zou dan moeten resulteren in een voor de cliënt beter passende oplossing.
Inmiddels staat het beschikbare budget onder grote druk van de bezuinigingen. De gemeente is doende om pijnlijke maatregelen te nemen en de regering heeft het voornemen om nog veel grotere bezuinigingen op het gebied van de zorg en ondersteuning door te voeren.
Wmo miniconferentie De Kanteling
Vrijdagmiddag 1 februari werd een miniconferentie over de ‘kanteling’ gehouden. Op uitnodiging van wethouder De Jong waren vertegenwoordigers van de Zoetermeerse zorg- en welzijnsorganisaties en een aantal gemeenteraadsleden aanwezig.
Een externe organisatie - ook door de gemeente ingeschakeld om de eigen Wmo-consulenten op te leiden in het houden van keukentafelgesprekken - legde in opdracht van de gemeente uit wat de bedoeling van de kanteling zou zijn en vroeg aan de aanwezigen om in werkgroepen aan de hand van voorbeelden na te denken over de kanteling. Daarbij werd opgemerkt dat de bezuinigingen geen onderwerp van gesprek mochten zijn.
Wij hebben over deze conferentie een aantal vragen.
Begrippen
De door de gemeente ingehuurde externe organisatie, aanwezig met meerdere personen, zullen wij vanaf dit punt aanduiden met ‘de organisatie’. De mensen die zorg nodig hebben (zoals hoogbejaarden, rolstoelers, doven, blinden, mensen met psychische problematiek, verstandelijk gehandicapten, etc.) noemen we de ‘cliënten’.
Vragen
De organisatie gaf aan dat de Wmo bedoeld was om een gedragsverandering bij de cliënten teweeg te brengen. Er werd gesproken over het ‘claimgedrag’. Dat het zo niet in de wet staat, kwam doordat de wet ‘ongelukkig is opgeschreven’. Er werd herhaaldelijk gezegd dat de cliënten nu te veel zorg ontvangen en dat de cliënten ‘verwend’ zijn.
Onze fracties zijn behoorlijk geschrokken door de wijze waarop de gehele groep van Zoetermeerse cliënten door de organisatie werd beschreven.
- Is het college van mening dat de Zoetermeerse cliënten ‘verwend’ zijn, en meer zorg ontvangen dan zij behoeven?
- Zo ja, hoe heeft dat kunnen gebeuren terwijl de raad heeft vastgesteld dat aan cliënten alleen op indicatie (verricht door de gemeente zelf) de goedkoopst adequate voorziening moet worden verstrekt, waarbij eerst wordt gekeken naar de eigen mogelijkheden van de cliënt en zijn omgeving, en naar toepasselijke collectieve voorzieningen? Wordt dit beleid niet uitgevoerd door het college?
- Zo nee, hoe kan het dat de organisatie namens de gemeente aan de deelnemers van de conferentie (en aan de Wmo consulenten die van hen gesprekstraining krijgen) uitlegt dat hiervan sprake is? Wat vindt het college ervan dat Wmo-consulenten en Zoetermeerse organisaties worden aangemoedigd om in termen als ‘claimgedrag’ en ‘verwend’ over onze Zoetermeerse cliënten te denken?
De organisatie bleek van opvatting dat alleen al het wekelijks halen van boodschappen een vorm van mantelzorg is. De reactie uit de zaal dat mantelzorg een veel zwaardere taak is, werd terzijde geschoven. Evenmin mocht dieper worden ingegaan op kwaliteitsvraagstukken. Dit mondde uit in een reeks van voorbeelden die op ons een buitengewoon vreemde vergezochte indruk maakte.
Zo zouden Wmo consulenten, dochters, die de was voor hun oude vader niet willen doen, erop moeten wijzen dat deze dochters niet naast hun vader of zijn wasmachine hoeven te wachten tot de was klaar is, maar dat ze die was ook mee naar huis kunnen nemen en in hun eigen wasmachine kunnen doen.
- Kan het college het nut van dit soort lessen aan zorg- en welzijnsorganisaties en Wmo consulenten uitleggen?
Een ander voorbeeld betrof een MS-patiënt in rolstoel met katheter en stoma die wellicht via Domotica (= videoverbinding e.d.) geholpen zou kunnen worden om zelf zijn katheter te leren vervangen. Hierop werd verontwaardigd gereageerd: zonde van de tijd om over dit soort onrealistische voorstellen te filosoferen.
Bij het voorbeeld van een 43-jarige vrouw met psychische en verslavingsproblematiek werd gevraagd om in oplossingen te denken zoals het maatjesproject (vrijwilligers die tieners begeleiden). Die moesten deze ernstig zieke cliënt in ‘haar eigen kracht’ zetten.
- Heeft het college zich gerealiseerd dat met dit soort voorbeelden organisaties die zich professioneel inspannen om mensen met deze zeer moeilijke problematiek te ondersteunen, zich ‘weggezet’ voelen alsof hun deskundigheid vervangen kan worden door goedwillende amateurs (zoals de tienermaatjes)?
- Denkt het college dat dit soort vervanging van professionals op een verantwoorde manier kan plaatsvinden?
In de uitnodigingsbrief van de conferentie stond: ‘Om de Wmo-ondersteuning aan inwoners verder te verbeteren binnen het beschikbare budget zullen we moeten 'kantelen'. Samen ontwikkelen we hiervoor een nieuwe manier van werken.’ Gedurende de conferentie werden geen toepasbare alternatieve oplossingen bedacht waarmee de cliënt op een realistische manier even goed geholpen zou kunnen worden.
Onze fracties zijn van mening dat de kanteling de term is die gebruikt moet worden voor de verandering waarbij meer vraaggericht gewerkt gaat worden, die er ook toe kan leiden dat er méér zorg of ondersteuning komt.
Het aan cliënten voorhouden dat bezuinigingen worden doorgevoerd om vraaggerichter bezig te zijn, is een vorm van niet-serieus nemen van de cliënt en zal het vertrouwen in de overheid en in de politiek verder laten afnemen. Hoewel er gesteld werd dat we het niet over de bezuinigingen moesten hebben, werd er wel steeds gestuurd op bezuinigen waarbij de zorg zo veel mogelijk werd overgedragen aan familie en buren.
- Is het college met ons van mening dat als door de huidige en toekomstige bezuinigingsgolven de huidige kwaliteit van ondersteuning niet in stand gehouden kan worden, we dit niet met de cliënt moeten bespreken alsof een en ander gebeurt in het kader van de kanteling?
- Is het college bereid om – zolang er bezuinigingen doorgevoerd moeten worden – helemaal af te zien van de term ‘kanteling’ maar te spreken over ‘bezuiniging’? Is het college bereid om ook af te zien van organisatie-speak zoals het ‘in hun kracht zetten’ van cliënten als er bezuinigingen worden bedoeld?
- Is het college met ons van mening dat het voor de cliënten en hun omgeving veel eerlijker is om te zeggen dat door de crisis en politieke keuzes het niet mogelijk is om hen op dezelfde manier te blijven ondersteunen en dat gezocht moet worden naar de best haalbare/best betaalbare alternatieven?
- Is het college bereid om juist voor het doorvoeren van bezuinigingen op zorg en ondersteuning, die de cliënten zelf als noodzakelijk ervaren, de Wmo-consulenten te trainen in het houden van de pijnlijke gesprekken waarbij er begrip is voor het feit dat de kwaliteit van het leven van de cliënt afneemt?
- Is het college bereid om zelf richting vraaggericht te kantelen: zorg en ondersteuning zoveel mogelijk proberen te handhaven, bezuinigen waar het echt niet anders kan, en er in ieder geval eerlijk over zijn?
Voor ons is niet duidelijk of de gemeente opdracht heeft gegeven aan de organisatie om op deze manier de discussie over de kanteling te voeren, of dat de gemeente hierbij juist de adviezen van de organisatie opvolgde.
- Is het college bereid om de aanpak van het doorvoeren van de bezuinigingen te heroverwegen? En - indien het college meent dat daarbij externe adviezen nodig zijn - daarvoor een meer praktijkgeoriënteerde organisatie in te schakelen?
- Is het college bereid om een conferentie te organiseren met de zorg- en welzijnsorganisaties waarbij hen wordt gevraagd om mee te denken over de bezuinigingsopdracht, en welke reële oplossingen zij kunnen aandragen?
Hoogachtend,
Marijke van der Meer (Zó! Zoetermeer)
Jakobien Groeneveld (GroenLinks)
Bert Broekman (LHN)