De geschiedenis van Zoetermeer gaat duizend jaar terug in de tijd. In een reeks verhalen nemen wij u mee op reis door deze duizend jaar geschiedenis. Beginnende bij het ontstaan van het Zoetermeerse Meer en eindigend bij de bouw van Oosterheem. Deze keer: Eerste Wereldoorlog.
Dit verhaal begint op 28 juni 1914 in Sarajevo, de hoofdstad van het sinds 1908 door Oostenrijk-Hongarije geannexeerde Bosnië. Op die dag wordt de stad bezocht door de Oostenrijkse troonopvolger Frans Ferdinand en zijn vrouw Sophie Chotek. Ze komen allebei om het leven bij een aanslag gepleegd door de Bosnisch-Servische nationalist Gavrilo Princip. Dit gebeurde in een tijd waarin er diverse bondgenootschappen bestonden tussen de verschillende Europese landen. In de maand na de aanslag vond er intensief diplomatiek verkeer tussen de verschillende Europese hoofdsteden plaats om de vrede te bewaren maar tevergeefs. Na een maand verklaarde Oostenrijk-Hongarije Servië de oorlog en dit zorgde voor een soort sneeuwbaleffect waarbij verschillende landen elkaar de oorlog verklaarden. Binnen een week zouden de Europese grootmachten hun legers mobiliseren.
Nederlandse mobilisatie
Een aantal landen verklaarden zich neutraal, waaronder Nederland. Naast dat het opnieuw veel diplomatiek verkeer opleverde, bij iedere oorlogsverklaring werd naar alle betrokken landen door Nederland een neutraliteitsverklaring verstuurd, werden ook de troepen in Nederland gemobiliseerd. Dit laatste werd gedaan om aan de buitenwereld te laten zien dat Nederland bereid was om haar neutraliteit te verdedigen. Op 31 juli werden de mannen opgeroepen om zich te melden bij hun legeronderdelen en daar zaten ook tientallen mannen en jongens uit Zoetermeer en Zegwaart bij. Niet alle mannen werden opgeroepen. De voedselvoorziening moest doordraaien en daarom werden de mannen die werkten bij de boerenbedrijven uitgezonderd van mobilisatie.
Negentig procent van de gemobiliseerde mannen en jongens bereikten binnen een dag hun bestemming. Vanaf die dag was het afwachten wat er zou gaan gebeuren. Op 3 augustus, een dag voor de inval in België, kwam er een telegram binnen van de Duitse opperbevelhebber Von Moltke. Daarin stond dat hij de Nederlandse neutraliteit zou respecteren. Desalniettemin bleef Nederland waakzaam en de troepen gemobiliseerd. Dit alles voor het geval dat de Duitsers zich zouden bedenken en Nederland alsnog zouden aanvallen.
Belgische vluchtelingen
Na de inval in België vluchtten er in eerste instantie duizenden, en na de val van Antwerpen begin oktober 1914 een miljoen, Belgen de Nederlandse grens over. De meeste vluchtelingen hadden niet meer bij zich dan de kleding die ze droegen op het moment dat ze op de vlucht gingen. Sommige vluchtelingen namen de weinige bezittingen die ze hadden mee in karren en kinderwagens en de boeren nam hun vee mee de grens over. Steden in het zuiden van Nederland zoals Roosendaal, Middelburg en Maastricht werden overspoeld door grote groepen radeloze Belgische vluchtelingen. Al snel werden er hulpacties voor hun op touw gezet. Zo werd er bijvoorbeeld in Zoetermeer en Zegwaart, in één dag, 600 kilo aan kleding ingezameld voor de vluchtelingen die in en bij Roosendaal zaten.
Onder de vluchtelingen bevonden zich ook veertigduizend Belgische soldaten. Zij dachten dat ze via de Nederlandse havens naar Groot-Brittannië konden varen om zich daar weer aan te kunnen sluiten bij de geallieerde legers. De internationale wetgeving bepaalde echter dat Nederland als neutraal land moest voorkomen dat strijdende partijen zich, wanneer ze eenmaal op neutraal grondgebied waren, weer bij de legers zouden aansluiten. Daarom werden deze soldaten geïnterneerd en kwamen ze in interneringskampen terecht, in Amersfoort en Harderwijk.
Hoewel er alles aan werd gedaan voor de gevluchte Belgische soldaten om het leven nog enigszins dragelijk te maken, er werden bijvoorbeeld schoollokalen, winkels, een kerk en een postkantoor gebouwd, bevonden ze zich toch vooral in treurige omstandigheden. Ze mochten het kamp ook niet verlaten. In 1915 werden de regels versoepeld en mochten ze op zoek gaan naar werk buiten het interneringskamp. De burgemeester van Zegwaart kreeg in dat jaar de vraag van de Commissaris van de Koningin hoeveel Belgische vluchtelingen het dorp zou kunnen opnemen. Hierop antwoordde de burgemeester dat door de slechte economische omstandigheden bij de inwoners er geen vluchtelingen opgenomen konden worden. In de loop van de oorlog bleken er toch inwoners bereid te zijn om vluchtelingen in hun gezin op te nemen. Dit tegen een financiële vergoeding. Zo kwam het dat een tiental geïnterneerde Belgen meewerkten aan nieuwbouw bij Nutricia terwijl enkele van hun gezinnen opgenomen waren in Zoetermeer en Zegwaart.
Voedselbonnen
Gedurende de oorlog ontstond er ook een schaarste aan grondstoffen en levensmiddelen. Voor de oorlog kwam een groot deel daarvan overzee naar Nederland. Tijdens de oorlog nam de import echter snel af. Dit kwam in de eerste plaats omdat de meeste landen hun grondstoffen en levensmiddelen liever zelf hielden voor hun oorlogsindustrie en legers. Ten tweede werd het steeds gevaarlijker op zee door op drift geraakte mijnen en torpedo’s van onderzeeërs. Dit zorgde er voor dat vanaf 1915 brood, suiker, koffie en vlees alleen nog op de bon te krijgen waren.
Op 11 november 1918 werd om 5 uur 's morgens de wapenstilstand getekend door de Franse bevelvoerder Ferdinand Foch en een Duitse delegatie en zes uur later zouden de wapens aan het front zwijgen. Op 28 juni 1919 kwam de Eerste Wereldoorlog officieel ten einde met het Vredesverdrag van Versailles.
Als u meer wilt weten over dit verhaal, kijk dan ook op sachavanvlaardingen.wordpress.com.
Tekst: Sacha van Vlaardingen
Foto 1 Soldaten bij een tent en schrijftafel van de 4e compagnie tijdens de mobilisatie in de Eerste Wereldoorlog. Hierbij waarschijnlijk Abraham van Straalen (geb. 1888) of Arie van Straalen (geb. 1891) uit Zegwaart: Stadsarchief Gemeente Zoetermeer, Historisch Genootschap Oud Soetermeer.
Foto 2 Belgische vluchtelingen in de eerste wereldoorlog, genterneerd in Zegwaart.: Stadsarchief Gemeente Zoetermeer, fotograaf: Numan, P.W.L. (Pieter Willem Leonard)